Holländisch-Französisch Übersetzung für hij

il
Ne serait-ce qu'il ne sait que faire ? Is hij soms doof? Weet hij niet wat hij moet doen? J'espère qu'il est en mesure de confirmer ce qu'il a dit. Ik hoop dat hij kan bevestigen wat hij heeft gezegd. Il a déclaré qu'il connaissait Mme Muscardini. Hij zei dat hij mevrouw Muscardini kende.
elle
Elle doit en effet contresigner la lettre. Hij moet bij ontvangst van het schrijven tekenen voor ontvangst. Elle ne serait donc pas seulement abrogée, mais carrément invalidée. Hij is niet gewoon ingetrokken, maar ongeldig. Quand quelqu'un crie trop souvent au loup, personne n'y croit plus lorsque la menace devient réelle. Als degene die op wacht staat te vaak roept dat er gevaar dreigt, wordt hij bij reëel gevaar door niemand geloofd.

ça
ce
Ne serait-ce qu'il ne sait que faire ? Is hij soms doof? Weet hij niet wat hij moet doen? J'espère qu'il est en mesure de confirmer ce qu'il a dit. Ik hoop dat hij kan bevestigen wat hij heeft gezegd. Si ce n'est pas le cas, alors il est responsable. Doet hij dat niet, dan is hij aansprakelijk.

Wörterbuch