Holländisch-Deutsch Übersetzung für afschrikken

abschrecken
Sie appellierte an alle Katholiken, sich nicht von diesem Mord abschrecken zu lassen. Zij drong er bij alle katholieken op aan zich niet te laten afschrikken door deze moord. Aber der Airbus hat Eigenschaften und einen Namen, die potenzielle Passagiere abschrecken. Hij heeft echter eigenschappen en een naam die potentiële passagiers afschrikken. Ist es nicht generell so, dass Kriege Terroristen eher anziehen als abschrecken? Zouden oorlogen, in het algemeen, niet juist meer terroristen kweken dan potentiële terroristen afschrikken?
aus der Fassung bringen

einschüchtern
Wir müssen natürlich daraus lernen, sollten und davon aber auch nicht einschüchtern lassen. We moeten daar natuurlijk lering uit trekken, maar we mogen er ons niet door laten afschrikken.
entmutigen
in Unruhe versetzen
schrecken