Spanisch-Holländisch Übersetzung für viajar
- reizenHet gaat alleen om het recht om te reizen. Es simplemente un derecho a viajar. Vliegen is niet hetzelfde als reizen per bus. Viajar en avión no es lo mismo que viajar en autobús. Omdat er geen visum nodig was om naar Zweden te reizen. Porque viajar a Suecia no requería visado.
- op trektocht gaan
- rondreizen
- rondtrekken
- trekken
- varenDe passagiers moeten met vertrouwen en een gevoel van veiligheid durven reizen met de veerboten die binnen de EU varen. Los pasajeros deben atreverse a viajar en los buques que navegan por los países de la UE con plena confianza y sintiéndose seguros.
Häufigste Anfragen
Beliebte Wörterbücher